Afgelopen seizoen maakte zij na 4 jaar afwezigheid haar rentree in de hoogste
klasse en groeide uit tot een steunpilaar van haar team, Oranje Nassau. Het was meteen
haar laatste jaar in
Groningen. Na 10 jaar gaat Jeannine Poelman de Groningse velden verlaten. Aanleiding voor www.vrouwenvoetbalgroningen.nl
voor een gesprek over de ups en downs in haar voetbalcarrière.
Ik begon pas met voetballen op een club toen ik 10 was. Mijn vader was
vroeger keeper geweest en was op dat moment trainer. Ik speelde een jaar mee bij de D'ers van SC Erica. Het was toen nog heel raar dat een meisjes bij de
jongens voetbalde. Al die bijzondere aandacht voor een meisje bij de tegenstander
vond ik niet leuk. Ik kon slecht tegen mijn verlies en als een wedstrijd werd
afgelast kon ik wel huilen.
Na een jaar kwam er een meisjesteam bij SC Erica. Ook mijn tweelingzus Mirella speelde
daarin toen mee. We wonnen bijna alles en in elke wedstrijd scoorde ik wel. Ik voetbalde ook mee met het damesteam van SC Erica.
Vanaf mijn 14de voetbalde ik alleen maar bij de dames.
In 1993 ging ik in Groningen studeren: de opleiding Sociaal-Pedagogische
Hulpverlening. Ik ging ook in Groningen wonen en stapte over naar
Velocitas. Daar begon ik als jongste speelster. Net als SC Erica kwam Velocitas uit in de hoogste regionale klasse.
Ik speelde op verschillende posities zoals laatste man, centraal op het
middenveld of achter de spitsen. Altijd dus in de as van het veld. Mijn
favoriete positie was toch laatste man. Je hebt dan geen directe tegenstander en
je overziet het hele veld.
Met Velocitas zijn we gepromoveerd naar de landelijke Hoofdklasse en in 1
seizoen zijn we zelfs als 2de geëindigd. Ook wonnen we regelmatig de
districtsbeker. Ik heb daar een prima tijd gehad al werd het vrouwenvoetbal wel
minder gewaardeerd dan dat van de mannen.
Bij SC Erica was ik al geselecteerd voor alle regionale selecties maar ook voor
Oranje onder 16 en later Oranje onder 20. Toen ik bij Velocitas speelde werd ik
ook geselecteerd voor het nationale team. Daarin zaten speelsters als
Vera Pauw en Sarina Wiegman. Marleen Wissink was er ook al bij. Ik speelde 1
interland: tegen Nigeria. Aan het eind van het seizoen zou ik mee naar IJsland.
Twee dagen voor het vertrek scheurde bij een laatste training met Oranje mijn
kruisband af.
Het heeft toen 7 maanden geduurd voordat ik weer mocht voetballen. Je leert
daardoor toch het voetbal wat te relativeren. Voetballen
was tot dan toe alles voor mij; zonder voetbal was ik helemaal niemand.
Na mijn blessure ben ik wel opnieuw geselecteerd voor Oranje maar ik was geen
vaste keuze. Ik moest toen kiezen tussen de nationale selectie en mijn werk in
de jeugdzorg als pedagogisch medewerker. Ik heb toen voor mijn werk gekozen en
daarvan geen spijt gehad.
In mijn zesde seizoen bij Velocitas ging het opnieuw mis. Mijn zus was toen
ook net bij Velocitas komen spelen. In de eerste competitiewedstrijd van het
seizoen tegen Saestum kreeg ik een kapotte meniscus. Mijn kruisband werd
gereconstrueerd en ik stond weer voor een lange periode revalidatie. Ik kon het
toen niet
opnieuw opbrengen om op het hoogste niveau terug te komen.
Bijna 2 jaar heb ik niet gespeeld. Toen werd ik gebeld door Marjon Pinkster
van DIVA '83, een club met alleen 2 vrouwenteams ook uit de stad Groningen, of ik niet trainer-coach wilde worden bij hen.
En als ik zin had en mijn knie het hield, kon ik ook proberen mee te trainen.
Dat heb ik toen ook gedaan. Bij DIVA kreeg ik het plezier in voetballen weer
terug. Er was weinig druk en maar 1x per week trainen. Ik was toen 25 en daarmee
jonger dan de speelsters van het team. Je leert
als trainer-coach veel meer rekening te houden met verschillen in beleving van het voetbal.
Trainingen geven ging mij wel goed af omdat ik veel ervaring had met trainers.
Bij de club en bij de landelijke selecties heb ik veel trainers meegemaakt. Aan
Oranje-coach Bert van Lingen heb ik de beste herinneringen. Hij had een goede
manier van overbrengen; bij hem vond ik zelfs wedstrijdbesprekingen leuk.
Het eerste seizoen bij DIVA speelde ik niet meer dan halve
wedstrijden mee. Het tweede seizoen speelde ik volledig en deden we lang
mee voor het kampioenschap in de Derde Klasse. Ook in het veld had ik een andere
rol. Vroeger kreeg ik gele kaarten voor praten tegen de scheidsrechter; nu
was ik veel rustiger. Ik had wel tijd nodig om op mijn oude niveau terug te
komen. Vaak merkte ik nog dat ik in mijn hoofd meer wilde dan ik in de praktijk
kon.
Na 2 jaar bij DIVA nam ik zelf het initiatief voor de overstap naar Oranje
Nassau. Ik wilde uitzoeken of ik weer op het hoogste niveau meekon. Ik moest
vaker en intensiever trainen en er was meer druk. De trainer, Roy Wester, kon mij vooraf niet
de zekerheid geven van een basisplaats, maar vanaf het begin
hoorde ik wel steeds bij de basiself. De eerste wedstrijden speelde ik achter de
spitsen. Toen Christa Bouw stopte met voetballen vanwege haar zwangerschap kwam
ik toch weer op mijn favoriete positie als laatste man terecht. Ik heb nog
verschillende goals gemaakt, meestal kopballen uit corners of strafschoppen.
We hebben met Oranje Nassau afgelopen jaar met een relatief jong team goed gevoetbald.
We werden 5de in de competitie en haalden de halve finale van de beker. In dit
team was ik een van de oudste speelsters. Op sommige
momenten waren we nog niet constant genoeg en konden we niet zelf het spel
maken.
Ik ben tevreden over de manier waarop ik na 4 jaar weer terug ben op het hoogste
niveau. Volgens
de trainer heb ik mij zelf ook verder ontwikkeld dit seizoen. Toch voel ik dat
ik beter kan; ik zit nog niet aan mijn top.
Het is nu heel raar om afscheid te nemen. We hebben een huis gekocht in
Doetinchem en gaan daar samenwonen. Meteen ook een andere baan, opnieuw als
pedagogisch medewerker maar nu in een jeugdpsychiatrisch ziekenhuis, en ook een
andere voetbalclub. Je sluit een periode af.
Bij NEC kende ik nog een paar speelsters uit mijn tijd bij Jong Oranje. Een van
hen vroeg al of ik bij NEC wilde spelen en herhaalde dat verzoek aan het eind
van het jaar. Bij NEC vinden ze het geen probleem dat ik onregelmatige diensten
heb, waardoor ik soms maar 1x per week kan trainen en misschien ook niet alle
wedstrijden kan spelen. Ik heb er zin in; het is een nieuwe uitdaging.
Wat er in 10 jaar in het vrouwenvoetbal is veranderd? Het niveau is hoger
geworden. Er zijn meer jonge talenten die serieus met voetbal bezig zijn. Er is
meer aandacht gekomen voor vrouwenvoetbal, vooral op internet.
Maar er zouden nog meer mogelijkheden voor meiden moeten komen, zowel om te
trainen als financiële steun.
Oranje Nassau wens ik volgend jaar veel succes. En ik zie uit naar de onderlinge
ontmoeting.